Deze houten bagagewagen werd in 1914 door Hawa als D 1920 voor de HIJSM gebouwd en maakte deel uit van een serie van 56 wagens. In NS dienst werd de wagen omgenummerd tot D 6019 en nog later zelfs voorzien van een computernummer 3084 971 1-504. Begin jaren vijftig werden de houten bagagewagens uit dienst genomen. Een aantal buiten dienst gestelde wagens kregen nog een rol als dienstmaterieel, zo ook de 6019.
De fraaie dakopbouw hadden de wagens te danken aan het “Algemeen reglement voor den dienst op de spoorwegen” uit 1913, waarin een artikel was opgenomen, dat een goed uitzicht voor de hoofdconducteur voorschreef. Nadat dit artikel in de dertiger jaren verviel, raakten ook veel wagens hun karakteristieke opbouw kwijt.
In 1983 werd de 1920 door de STIBANS van de sloop gered. De op dat moment crème-geel geverfde wagen bevond zich in Roosendaal maar werd vrij snel na de eigendomsoverdracht naar Beverwijk overgebracht, om zich bij de (werkgroep) 440 te voegen. De wagen werd hier voor opslag en als werkruimte gebruikt. Inwendig werd de wagen flink opgeknapt. Ook het dak wordt waar nodig hersteld.
In maart 1986 werd de wagen samen met treinstel 252 weer naar Roosendaal overgebracht. Daar blijft de wagen, buiten, tot 1988 onaangeroerd staan. Met een onduidelijke toekomst voor mat’46 treinstel 273, wordt de werkgroep 273 in 1988 omgevormd tot de werkgroep HSM-D. Met een zeer gering budget worden toch de voorbereidingen voor het herstel in originele staat gestart. Aan de hand van oude tekeningen realiseert de toenmalige werkgroepleider een volledige set nieuwe. Vervolgens wordt begonnen met het leeg halen van de bak. Als laatste wordt de zware houten vloer verwijderd en kan het stalen frame onderhanden genomen worden. Het “nieuwe” hout voor de wagen was afkomstig van voormalige gesloten goederenwagens type GBs. Na behandeling met een vandikte bank was het hout weer als nieuw. Eind 1988 zoekt het NSM contact met de STIBANS omdat men een wagen zoekt om een modelspoorclub, genaamd HSM (!), in te huisvesten. Overeengekomen wordt dat de HSM-D, in bruikleen, als zodanig een plek in het museum te Utrecht zal verkrijgen. In 1990 verhuist de wagen naar de Amsterdamse Watergraafsmeer. Daar wordt duidelijk dat de totale herstelkosten boven de financiële draagkracht van de STIBANS uit stijgen. Bij het NSM is men zich inmiddels bewust van “de gaten” in de collectie. De HSM-D kan een van die gaten vullen. Zodoende wordt overeengekomen dat de HSM-D wordt overgedragen aan het NSM in Utrecht, echter op voorwaarde dat het NSM de verdere herstelkosten op zich neemt. Het herstel vordert nu gestaag. Ondanks de reeds aanwezige “nieuwe” planken wordt er besloten de wagen volledig van nieuw hout, geleverd door de wagenwerkplaats Amersfoort, te voorzien. Op 3 oktober 1992 wordt de wagen daadwerkelijk overgedragen aan het NSM. Symbolisch overhandigt de toenmalige voorzitter ’t Hart de HSM 1920 nummerpaat aan de conservator van het NSM dhr. van Marion.
Begin 1993 wordt duidelijk dat de STIBANS de voormalige NS-werkplaats in de Amsterdamse Watergraafsmeer dient te verlaten. Zodoende werd op 26 juli 1993 de HSM-D naar Amersfoort overgebracht, al waar de plaatselijke dakdekker een nieuwe dakbedekking aanbracht. De Amersfoortse werkplaats verrichtte daarnaast nog andere werkzaamheden aan de wagen, waarna deze via Utrecht Goederen op 21 september in het Spoorwegmuseum aankwam. Vanaf dat moment bood het NSM de STIBANS werkgroep de gelegenheid de wagen verder af te bouwen. In het voorjaar van 1994 krijgt de HSM-D haar originele roodbruine kleur terug. De schildersklus wordt verzorgd door de schildersvakschool uit Utrecht. In 1995 krijgen de conducteursruimte en tussenwand in de wagen vorm. Als sluitstuk wordt in 1996 de trappartij op een van de kopwanden geplaatst waarna het project voor de STIBANS is afgerond.